Hij zei daar eens over: 'Die verfhandelaar had een bloedmooie dochter. Het duurde niet lang of we zagen elkaar wel zitten. Ik was smoorverliefd en ik denk zij ook wel een beetje. Ze was echter verloofd met de oudste knecht. Tja, toen werd ik er natuurlijk heel snel uitgewerkt.'

Opnieuw vroeg Oom Joost: 'Wat wil je nou dan beginnen? 'Ik wil kunstschilder worden' antwoordde Chris opnieuw. Hij zou het liefst een studie volgen aan de kunstacademie, maar zijn voogd doet dit opnieuw af met: 'Academies zijn nesten van verderf en erotiek.'

Zo kwam het dat Oom Joost, een Post-directeur, een stageplaats vond bij zijn oud-collega en in die tijd kunstschilder in Nunspeet, H.W. de Jong.
De Jong had inmiddels ervaren dat schilderen geen vetpot oplevert en kon wat extra inkomsten goed gebruiken.

Chris kwam als 17-jarige schilders-leerling in 1937 per trein naar Nunspeet.
Zoals het een in Utrecht opgegroeide aankomend kunstenaar betaamde, zag hij er voor Nunspeetse begrippen excentriek uit.