Het Verscholen Dorp

In de bossen bij Vierhouten, langs de Pas-Opweg, vinden we een bijzondere herinnering aan de Tweede Wereldoorlog: drie nagebouwde hutten voor onderduikers.

Op deze plaats hebben in de Tweede Wereldoorlog van april 1943 tot november 1944 tal van onderduikers ondergedoken gezeten in de toen nog dichte, bijna ondoordringbare bossen.

In oktober 1944 hebben de Duitsers het geheime dorp toch ontdekt; acht onderduikers zijn doodgeschoten.
Om de herinnering eraan levend te houden, zijn de drie hutten nagebouwd.
Ze liggen op een tamelijk open plek in het bos en de situatie wijkt daarmee af van de situatie in de oorlog. Toen was er nog sprake van een haast ondoordringbaar, donker bos.

* HET VERHAAL
In de loop van de Tweede Wereldoorlog kreeg Nunspeet en omgeving te maken met een toenemend aantal onderduikers.
Omdat het op een gegeven moment ondoenlijk was de vluchtelingen nog in de woningen in de Veluwse dorpen te verbergen, koos het verzet voor onderkomens in de dichte bossen.
Op één centrale onderduikplaats hoefden minder hulpverleners ingeschakeld te worden, wat de risico’s van ontdekkking ook weer verminderde.

In het voorjaar van 1943 moesten in Ede ondergedoken verzetsmensen elders een goed heenkomen zien te vinden; Duitsers zaten hen op de hielen. In Vierhouten konden ze terecht. Daar woonde een eind buiten de bebouwde kom aan de Tongerenseweg een boswachter van Staatsbosbeheer.

De boswachterswoning droeg de veelzeggende naam Pas Op.
Op het eind van de Pas-Opweg liet hij de gevluchte verzetsmensen in een stil stuk bos onderduiken.
Eerst werd er een joodse familie in een keet in het kreupelhout ondergebracht, een paar weken daarop kwam er een oude woonwagen bij, tot het plan ontstond om diep in het bos een heus onderduikersdorp aan te leggen, met gecamoufleerde hutten die half in de bodem lagen.

Een schaftkeet werd in onderdelen naar het bos vervoerd en was het allereerste onderkomen van de onderduikers.
Dat was het begin van het Verscholen Dorp.
Al spoedig was uitbreiding noodzakelijk. Er kwamen hutten bij die grotendeels onder de grond werden gebouwd. Per hut vonden acht tot tien mensen onderdak.

Het kamp bestond uiteindelijk uit negen onderkomens waarin wisselend tussen de tachtig en soms meer dan honderd onderduikders een plaats vonden.
Het was een bont gezelschap van verzetsmensen, joden, geallieerde piloten, ook gevluchte Russische krijgsgevangenen en een Duitse deserteur.

Tante Cor en Opa Bakker waren de drijvende krachten achter het geheime dorp. Samen met vele anderen zorgden dat de onderduikers te eten en te drinken kregen. Ook zorgden ze voor kleding, kachels, potten en speelgoed voor de kinderen.

In het achterhuis van de boswachterswoning Pas Op hielden de dorpstandarts en de dorpsdokter onderduikersspreekuur. Ernstig zieken werden in het geheim naar een ziekenhuis vervoerd (tekening links).

Bij het kamp werd een pomp geslagen en sommige hutten hadden zelfs butagas, omdat te veel open vuur de geheime plek zou verraden.

Erg aangenaam en comfortabel was het verblijf in het bos niet.
De bewoners moesten natuurlijk dag en nacht op hun hoede zijn. Zelfs in de stilte van de Veluwe slaapt je verrader nooit.

Enkele keren was er alarm en moest men hals-over-kop het dorp ontruimen en het bos in.
Bewegingsvrijheid was maar beperkt. Zeker in de winter was het geen pretje. Overdag mocht er wegens de rook niet gestookt worden en bij sneeuw was extra voorzichtigheid geboden wegens gemakkelijk te traceren sporen.
Dag en nacht verblijven in een dicht bos met mensen met uiteenlopende karakters is een hele opgaaf. Kon je iedereen wel vertrouwen?

De hele dag was er werk te doen in het kamp: eten koken, hout hakken, wol spinnen, studeren, paddestoelen zoeken en bosbessen plukken.
Om in conditie te blijven leefden sommigen zich uit aan de rekstok. ’s Avonds werden er vaak spelletjes gedaan en beschilderde men plankjes met bloemen en vogels.

Er was natuurlijk voedsel nodig. Veel ervan kwam van de boeren.
Het moest onopvallend met paard en wagen vervoerd worden, verstopt onder boomstammen of hooi.

Aanvankelijk was er ook geen water. Dat werd gehaald bij de boswachterswoning Pas Op.
Na enige tijd werd er in het kamp een pomp geslagen. Er kon nu ook in waskuilen, putten die men liet vollopen met water, gebaad worden.
Verbinding met de buitenwereld liep via enkele mensen. Het verkleinde de kans op ontdekking van het geheime dorp.

Zondag 29 oktober 1944: alarm in het geheime dorp! Geen verraad maar dom toeval werd het dorp noodlottig.

Twee Duitse SS'ers, ondergebracht op De Paasheuvel in Vierhouten, maakten een wandeling naar de 'Pas Op'. Een van de Duitsers was een boswachterszoon en samen hadden ze wel zin had in een jachtpartijtje.

Tegen de schemer kwamen ze in de buurt van 'Pas op' en plotseling hoorden zij in de verte gezaag en gehak.

Omdat ze dat vreemd vonden voor een zondag op de Veluwe, gingen ze poolshoogte nemen. Plotseling zagen ze in de verte een jongen de brandgang oversteken, die in het bosperceel aan de overkant van de gang water wilde halen voor het onderduikersdorp.
Het joch van veertien werd aangehouden, maar verzon een smoes en werd weer vrijgelaten.

De SS'ers vertrokken weer om, zo bleek later, hun commdant in te lichten.
Een paar uur daarna werd het onderduikdorp omsingeld door honderd man van de Landstorm Nederland, die het kamp vervolgens met handgranaten bestookten. Alles werd vernield.
Bij de aanval bleek het kamp echter verlaten, in de tussentijd hadden de onderduikers de benen genomen.

In die nacht en de daarop volgende dagen konden de Duitsers toch negen onderduikers aanhouden, maar 78 wisten te ontkomen.
Acht joodse onderduikers, onder wie een jongen van zeven, werden gefusilleerd.

Een gedenksteen op de plaats van de plaats waar ze zijn gefusilleerd (een kilometer voor 'Pas Op') herinnert aan hen.

Een ondergedoken Duitse militair werd afgevoerd naar Harderwijk om daar berecht te worden, maar kon onderweg ontsnappen.
Opa Bakker, een van de oprichters van het kamp, stierf voor het vuurpeloton. Tante Cor kon ontsnappen.

* MONUMENTEN
Ter herinnering aan het geheime dorp en de slachtoffers zijn in het bos bij Vierhouten twee monumenten te vinden.

  1. Een gedenksteen vlakbij de nagebouwde hutten met als tekst: 'Ter herinnering aan het onderduikerskamp en zijn oprichters, in het bijzonder tante Cor en opa Bakker, aangeboden door de velen die in deze veilige haven mochten ankeren van april 1943 tot november 1944'.
  2. Een gedenksteen langs de Tongerenseweg, ter nagedachtenis aan de acht joodse onderduikers die op deze plaats gefusilleerd zijn




RECHTEN SAMENSTELLING VOORBEHOUDEN
samenstelling: gertjan van wijk

Deze site is een exclusieve productie van:
© NUNSPEET.NET